Experimenten met nieuwe technologieën, met andere organisatiemodellen en vernieuwingen in productportfolio’s zijn niet nieuw. Tal van innovaties hebben onze werkvloeren door de jaren heen al sterk gewijzigd. Sociale partners sloten bijvoorbeeld al in de vroege jaren 1980 een cao af in het kader van de opkomst van allerhande nieuwe technologieën die toentertijd in ondernemingen opdoken. De eerste experimenten rond innovatieve arbeidsorganisatie dateren al van in de jaren 1950. En de basisprincipes van het lean management gaan zelfs terug tot vóór de Tweede Wereldoorlog. En toch…
Beleidsteksten staan er vandaag vol van. Subsidiekanalen moedigen werkgevers aan om massaal te investeren in innovatie. Werkgeversorganisaties sluiten daarbij aan en zetten de schouders onder tal van innovatieve projecten. Gespecialiseerde onderzoekscentra en adviseurs bevolken een steeds drukker bezet innovatielandschap. De aandacht voor innovatie is de laatste jaren exponentieel gegroeid. Niet toevallig in de nasleep van de economische crisis. Want nu het spreekwoordelijke vet er bij velen af is, worden ondernemingen en overheden steeds harder gedwongen om zichzelf in vraag te stellen.
“Hoe je ’t ook draait of keert: we kunnen als vakbond niet achterblijven en innovatie proberen tegen te houden. Niet meegaan is hetzelfde als langzaam draaien aan de sleutel van de fabriekspoort.”
(Afgevaardigde, automobielsector)
De financiële ruimte is krapper. De concurrentie des te harder. En tegelijkertijd bieden eenzijdige besparingen op de loon- en personeelskosten op langere termijn onvoldoende garantie op economisch succes. Sterker nog: vaak ondergraven dit soort korte-termijn-ingrepen de kwaliteit en dienstverlening van ondernemingen en brengen hen verder in een neerwaartse spiraal. Een dergelijke context is de ideale voedingsbodem voor innovatie en verklaart de aandacht die dit thema vandaag de dag krijgt. De uitdagingen waartegen ondernemingen aankijken zijn te talrijk en te complex om met platte besparingen op te lossen. Ze vragen een innovatieve aanpak:
- Klanten eisen maatwerk: kwaliteitsvolle diensten of producten die voldoen aan hun specifieke wensen, geleverd op het specifieke moment van hun keuze en zo goedkoop mogelijk
- Concurrenten in binnen- en buitenland zetten de kostprijs van diensten of producten voortdurend onder druk
- Door de snelheid van technologische evoluties worden producten, technieken en allerhande toepassingen steeds sneller achterhaald. In vele sectoren geldt dat wie niet mee evolueert er vroeg of laat uitgaat.
- De roep om duurzame producten klinkt steeds luider: onder andere door veranderende wetgeving, energie- en grondstoffenschaarste, aankoopgedrag van klanten,…
- De werkbaarheid van vele jobs is problematisch, zowel vanuit het perspectief van werknemer als werkgever
Deze opsomming maakt ook duidelijk dat innovatie geen managementhype is. Het is harde business. De overlevingskans van een onderneming is vandaag afhankelijk van haar vermogen om nieuwe producten te ontwikkelen, om efficiënte arbeidsprocessen te organiseren en nieuwe organisatiemodellen uit te werken. En de overlevingsstrategie van een onderneming heeft een directe impact op de jobs en tewerkstelling. Het ACV is er dan ook van overtuigd dat doordachte innovaties kansen bieden op tewerkstelling en jobcreatie, om de kwaliteit van loopbanen te verbeteren en om duurzame oplossingen uit te werken voor maatschappelijke problemen.
Werknemersinspraak essentieel voor een duurzame win-win
Als constructieve vakbond wil het ACV zich niet beperken tot het onderhandelen over herstructureringen op het moment dat het minder gaat in ondernemingen. Onze ambitie is om menselijke en sociale drama’s zoveel mogelijk te vermijden. Om in te zetten op jobs en tewerkstelling door de leefbaarheid van ondernemingen op langere termijn te helpen vrijwaren. Daarom gelooft het ACV in de kracht van innovatie. We zien innovatie niet als een doel op zich, maar als middel om ondernemingen in Vlaanderen en België én de mensen die er werken een duurzame toekomst te geven.
Ons geloof in innovatie is echter niet blind. Omdat werkgevers en werknemers in deze vaak ook verschillende belangen hebben. Omdat het sociaal overleg over innovatie en over de rol van werknemers in dit verhaal te vaak moeizaam op gang komt. En omdat innovatie wel degelijk raakt aan de belangen van werknemers, en daarmee aan de kern van ons syndicale werk.
Daarom wil het ACV ‘… sluitende akkoorden maken met de werkgevers over innovatie, in het belang van zowel werkgever als werknemer, zonder aanrekening op de loonmarge. In het bijzonder over innovaties die nodig zijn voor de leefbaarheid van het bedrijf op langere termijn, voor duurzaam ondernemen, voor werkbaarder werk (…) (Federaal Congres 2015 – Krachtlijn 46).’